De 10 mooiste natuurgebieden in Zweden

Nationaal Park Sarek is geen bestemming waar je spontaan naartoe gaat zonder voorbereiding. Het park heeft geen gemarkeerde paden, hutten of voorzieningen. Je moet dus volledig zelfvoorzienend zijn. Een goede kaart, GPS of kompas is onmisbaar, net als een tent, voldoende proviand en kennis van navigatie en eerste hulp. De meeste bezoekers trekken minimaal vijf tot zeven dagen uit voor een trektocht door Sarek.

De beste reistijd is van eind juni tot eind september, als de sneeuw verdwenen is en de rivieren beter begaanbaar zijn. Houd er rekening mee dat het weer snel kan omslaan – temperaturen kunnen zelfs in de zomer dalen tot het vriespunt, en regen en wind komen vaak voor. Muggen zijn er in juli en augustus in overvloed, dus muggennetten en spray zijn geen overbodige luxe.

Om in Sarek te komen, reis je eerst naar het noorden van Zweden. Vlieg bijvoorbeeld naar Kiruna of Luleå en neem van daaruit de trein naar Gällivare of Jokkmokk. Vanuit die steden kun je per bus of taxi verder naar toegangspunten als Kvikkjokk of Ritsem – twee van de meest gebruikte startpunten voor tochten in Sarek.

Kvikkjokk is de gemakkelijkste optie voor wie niet al te ver wil reizen. Vanuit hier kun je direct starten met wandelen. Ritsem ligt dieper in de bergen, maar is perfect als je ook het nabijgelegen Padjelanta National Park wilt combineren. Let op: vervoer naar en binnen Lapland rijdt niet dagelijks, dus check altijd de dienstregelingen en plan je reis ruim van tevoren. Het kan ook slim zijn om een overnachting in Jokkmokk te boeken voordat je vertrekt richting de wildernis.

Nationaal Park Fulufjället is een van de toegankelijkere parken in Zweden en dus perfect voor zowel gezinnen als actieve wandelaars. Er zijn wél gemarkeerde wandelroutes, van korte rondjes tot meerdaagse tochten, en het terrein is gevarieerd: hoogvlaktes, bossen, rivieren en watervallen. Je kunt hier overnachten in berghutten, campings of hotels net buiten het park.

De meest iconische plek is de Njupeskär, de hoogste waterval van Zweden. Er loopt een goed onderhouden pad naar dit indrukwekkende natuurfenomeen. Ook de 9550 jaar oude spar “Old Tjikko” is te bewonderen – wel even zoeken! Houd rekening met snel wisselende weersomstandigheden, zeker op de hoogvlakte. Een wind- en regenjack zijn geen overbodige luxe. Fulufjället is ook in de winter toegankelijk, met mogelijkheden voor sneeuwschoenwandelen en langlaufen.

Fulufjället ligt in de provincie Dalarna, relatief centraal in Zweden. Vanuit Nederland kun je vliegen op Stockholm of Oslo. Vanaf daar is het nog zo’n 5 tot 6 uur rijden met een huurauto richting het plaatsje Mörkret, vlak bij de hoofdingang van het park.

Heb je geen eigen vervoer? Dan kun je met de trein naar Mora, gevolgd door een bus richting Särna. Vanaf Särna rijden er taxi’s of pendelbussen naar het park – wel even van tevoren plannen. Overnachten kan o.a. in Särna, Idre of in eenvoudige hutten rond de parkgrenzen. Kom je in de winter? Dan is eigen vervoer het handigst, aangezien het openbaar vervoer in de koudere maanden beperkter is.

Skåne is ideaal voor reizigers die van natuur én comfort houden. In deze zuidelijke regio van Zweden liggen diverse natuurgebieden, waarvan Nationaal Park Stenshuvud en het ruige Kullaberg de bekendste zijn. Je vindt er goede paden, picknickplekken, bezoekerscentra en zelfs strandjes aan de Oostzee. Skåne is ook een paradijs voor fietsers en wandelaars: de Skåneleden is een wandelroute van meer dan 1300 km die door het hele gebied slingert.

Ook families komen hier aan hun trekken. In het vogelrijke Falsterbo vind je educatieve wandelroutes en een fijn strand. Verder zijn er genoeg natuurvriendelijke accommodaties, zoals houten huisjes, kleinschalige B&B’s en glampings. Je kunt Skåne het hele jaar door bezoeken, maar de maanden mei tot en met september zijn het meest geschikt qua weer en bloeiende natuur.

Skåne is bijzonder goed bereikbaar vanuit Nederland. Je kunt vliegen op Malmö of Kopenhagen (vlak over de grens in Denemarken), en vanaf daar binnen 1–2 uur met de trein of auto in Skåne zijn. Je kunt er zelfs met de eigen auto naartoe rijden: via Hamburg en de Sontbrug ben je er in ca. 10 uur.

Eenmaal in de regio is het aan te raden om een huurauto te nemen als je meerdere natuurgebieden wilt ontdekken. De afstanden zijn niet groot, maar het openbaar vervoer rijdt niet overal frequent. Tip: verblijf in centrale stadjes als Ystad, Simrishamn of Höganäs – van daaruit kun je gemakkelijk de kust, de bossen en de nationale parken bereiken.

Bohuslän is een unieke kustregio in West-Zweden, ideaal voor wie natuur graag combineert met zee, cultuur en gastronomie. Je vindt hier een lange kustlijn met honderden eilanden en vissersdorpjes, waar je uitstekend kunt kajakken, wandelen, fietsen of zeilen. Natuurreservaten zoals Kosterhavet (het eerste mariene nationale park van Zweden) zijn beschermd én toegankelijk met gids of via excursies.

In de zomer is het hier levendig en warm, met veel buitenactiviteiten, visfestivals en open markten. In het voor- en najaar is het rustiger – perfect voor slow travel. Overnachten doe je in charmante huisjes, ecolodges, hostels of kleine hotels aan het water. Vergeet niet om lokaal gevangen garnalen of mosselen te proeven! Wil je meer rust? Kies dan voor eilanden zoals de Weereilanden (Väderöarna), waar je echt even van de radar verdwijnt.

De regio Bohuslän ligt ten noorden van Göteborg, en is het makkelijkst te bereiken via een vlucht op Göteborg Landvetter Airport. Van daaruit rijd je met een huurauto in 1,5 tot 2 uur naar de kustplaatsjes zoals Smögen, Fjällbacka, Lysekil of Grebbestad.

Met de eigen auto is Bohuslän ook goed te doen vanuit Nederland: via de veerboot naar Kiel (Duitsland) en dan richting Göteborg. Het is een goede uitvalsbasis voor een rondreis langs de westkust. Openbaar vervoer is beschikbaar, maar beperkt – zeker als je eilandjes wilt bezoeken. Daarom is eigen vervoer of een huurauto sterk aan te raden. Tip: neem de boot naar de eilanden en blijf een nacht slapen in een guesthouse aan zee voor de ultieme ervaring.

Fårö is klein, maar groots in beleving. Dit eiland ten noorden van Gotland is beroemd om zijn ruige kustlijn, dramatische kalksteenformaties (raukar), stille stranden en rustgevende natuur. Het is een plek waar je nog echt kunt ontsnappen aan drukte en toerisme. In de zomermaanden trekken vooral natuurliefhebbers, fotografen en rustzoekers hiernaartoe.

Er zijn geen grote resorts, maar wel kleinschalige vakantiehuizen, B&B’s en campings die het eilandgevoel versterken. De stranden zijn uitgestrekt en schoon, ideaal voor een dag zon, wandelen of picknicken. Bezoek zeker het Bergmancentrum, gewijd aan de Zweedse filmmaker Ingmar Bergman die hier woonde. Fårö heeft weinig horeca, dus plan je maaltijden slim of neem zelf wat mee als je de natuur intrekt.

Om Fårö te bereiken, reis je eerst naar Gotland. Vanuit Nederland vlieg je naar Stockholm, en vanuit daar neem je de veerboot (ca. 3 uur) vanuit Nynäshamn naar Visby, de hoofdstad van Gotland.

Vanaf Visby is het nog zo’n 1,5 uur rijden naar de noordpunt van Gotland, waar de gratis veerpont naar Fårö vertrekt (de overtocht duurt slechts 10 minuten). Met een huurauto is dit het makkelijkst, want op Fårö zelf rijden geen bussen en er zijn weinig voorzieningen. Wil je echt de tijd nemen? Boek een overnachting op Gotland én op Fårö en geniet van beide eilandsferen.

Abisko is dé plek voor avontuurlijke reizigers die houden van bergen, sneeuw en eindeloze horizon. In de winter spot je hier het noorderlicht in een van de donkerste én helderste gebieden van Europa. In de zomer geniet je van 24 uur daglicht en indrukwekkende wandelroutes, waaronder het beroemde Kungsleden-pad.

Het park biedt volop voorzieningen: er is een bezoekerscentrum, je kunt excursies boeken en er zijn accommodaties zoals STF Abisko Turiststation. Van hieruit starten veel tochten, ook begeleid. Activiteiten variëren van wandelen, langlaufen en sneeuwschoenwandelen tot ijsvissen of huskysledetochten. Het landschap bestaat uit bergen, rivieren, fjorden en meren – een perfecte wilderniservaring in Zweeds Lapland.

Abisko ligt diep in het noorden van Zweden, in Lapland. De handigste manier om er te komen is vliegen op Kiruna via Stockholm (ca. 1,5 uur). Vanaf Kiruna neem je een trein of huurauto voor het laatste stuk (ongeveer 1,5–2 uur rijden). Er is ook een directe treinverbinding van Stockholm naar Abisko, die ongeveer 18 uur duurt – ideaal voor een duurzame, avontuurlijke reis.

Binnen het park zelf is een auto niet per se nodig, want veel startpunten liggen bij accommodaties. In de winter is het openbaar vervoer iets minder frequent, maar er zijn dan juist meer georganiseerde excursies. Let op: het weer kan extreem zijn, dus kom voorbereid en goed uitgerust.

Padjelanta is een van de meest afgelegen én grootste nationale parken van Zweden. Je vindt er uitgestrekte hoogvlaktes, meren, bloemenvelden en zicht op besneeuwde bergtoppen. Er zijn nauwelijks toeristische voorzieningen, wat het park geliefd maakt onder ervaren wandelaars die houden van solitude en stilte.

Padjelanta is onderdeel van het Laponia Werelderfgoedgebied en je wandelt hier vaak door traditioneel Sami-land, met rendierkuddes en karakteristieke hutten onderweg. Overnachten kan in berghutten langs de wandelroutes, of in je eigen tent. De bekendste route is het Padjelantaleden, een 140 km lange wandeltocht tussen Kvikkjokk en Ritsem. Er zijn geen winkels in het park, dus je moet goed voorbereid op pad.

De meest gebruikelijke toegangspoorten zijn Kvikkjokk en Ritsem. Je vliegt vanaf Nederland naar Luleå of Kiruna, en reist van daaruit verder per huurauto of bus. Vanuit Luleå is het ongeveer 6 uur rijden naar Kvikkjokk. De wegen zijn smal en slingeren door bergachtig gebied, dus neem de tijd.

In de zomer rijden er ook bussen naar Kvikkjokk via Jokkmokk, maar deze zijn beperkt en vereisen goede planning. In Ritsem kun je de boot nemen over het Akkajaure-meer om het park in te komen. Voor Padjelanta geldt: hoe moeilijker de reis, hoe groter de beloning.

Nationaal Park Söderåsen is een paradijs voor wandelaars en natuurliefhebbers in Zuid-Zweden. Het park ligt in Skåne en is bijzonder toegankelijk, ook voor gezinnen. Je vindt hier loofbossen, diepe kloven, steile rotswanden en kabbelende beekjes. In de herfst kleurt het landschap spectaculair oranje en rood, wat het tot een van de populairste seizoenen maakt om te wandelen.

Er zijn verschillende goed onderhouden routes, waaronder een populaire wandeling door de Skäralid-kloof. In het bezoekerscentrum kun je terecht voor informatie, kaarten, snacks en toiletten. Het park is vrij klein in vergelijking met Lapland-parken, maar juist daarom perfect voor dagtochten. Je kunt hier ook picknicken of vogels spotten in alle rust.

Söderåsen ligt op slechts een uur rijden van Malmö of Helsingborg, waardoor het een ideale bestemming is als je met de auto of trein via Denemarken Zweden binnenkomt. Vanaf Nederland rijd je via de brug bij Kopenhagen richting Zuid-Zweden, of neem de veerboot naar Göteborg en vervolg je reis per auto.

Met het openbaar vervoer kun je vanuit Malmö of Lund de trein nemen naar Stehag, gevolgd door een korte busrit naar Skäralid bij het nationale park. Eenmaal daar zijn de wandelpaden gemakkelijk te vinden vanaf de parkeerplaats. Wie liever buiten de gebaande paden gaat, vindt in de regio genoeg kleinschalige B&B’s om te overnachten.

Blå Jungfrun is mysterieus, afgelegen en magisch – letterlijk. Het eiland is een nationaal park in de Oostzee en volledig onbewoond. Je vindt hier een uniek landschap van gladgepolijste granietrotsen, dichte bossen, diepe grotten en een haast mythische sfeer. Het is een beschermd gebied waar wandelen mogelijk is, maar alleen op aangewezen paden.

Er zijn geen voorzieningen, dus je moet alles meenemen: eten, drinken en stevig schoeisel. Overnachten is verboden; het eiland mag alleen overdag worden bezocht. De populairste attractie is de Jungfrukammaren, een grot waar volgens de lokale legende heksen samenkwamen. Het eiland is klein genoeg om in een paar uur rond te wandelen, maar laat een blijvende indruk achter.

Blå Jungfrun bereik je uitsluitend per boot. In de zomer vertrekken er toeristische veerdiensten vanuit de havenplaats Oskarshamn of vanaf het eiland Öland. Deze boten varen alleen bij goed weer, dus houd altijd het weerbericht in de gaten en boek flexibel.

Vanuit Nederland rijd je in één tot twee dagen naar Oskarshamn. Een alternatieve route is vliegen op Stockholm, van daaruit een binnenlandse vlucht naar Kalmar en dan over land naar de veerboot. Parkeren is mogelijk bij de haven, en vanuit daar is het avontuur naar dit mysterieuze eiland begonnen. Vergeet je camera niet – dit is een van de meest fotogenieke plekken van Zweden.

Store Mosse betekent letterlijk “groot moeras”, en dat is precies wat je krijgt: een van de grootste aaneengesloten moerasgebieden van Zuid-Zweden. Er is meer dan 40 km aan wandelpaden, waarvan veel via houten vlonders door het veengebied gaan – perfect voor rustige wandelingen in een bijzonder landschap.

Het park is goed uitgerust voor bezoekers. Er is een bezoekerscentrum met interactieve exposities, wandelkaarten en informatie over de flora en fauna. Je vindt er ook picknickplekken, vogelobservatiehutten en speciale routes voor kinderen. Voor natuurliefhebbers is dit een geweldige plek om kraanvogels, arenden, herten en elanden te spotten. In de zomer kun je hier zelfs sneeuwschoenwandelen over het veen!

Store Mosse ligt tussen Gnosjö en Värnamo, in het zuiden van Zweden. Het is makkelijk bereikbaar met de auto, vooral als je vanuit Göteborg of Malmö rijdt (ongeveer 2–3 uur). Vanuit Nederland kun je via Denemarken Zweden binnenrijden en de snelweg volgen naar het zuiden.

Reis je met het openbaar vervoer? Neem dan de trein naar Värnamo en vervolg je reis per bus of taxi naar het park. Houd er rekening mee dat vervoer buiten de grote steden beperkt kan zijn, dus een (huur)auto geeft je de meeste flexibiliteit. Overnachten kan in de omgeving in natuurhutten, campings of sfeervolle Zweedse stuga’s.